Naast de algemene regels die zowel van toepassing zijn in de beker én in de competitie worden hieronder de afzonderlijke reglementen voor de competitie (minivoetbal) verder opgesomd:
Duur
Een competitiewedstrijd duurt 2 x 25 min, met minimaal 2 en maximaal 5 minuten rust. De scheids zal een kortere pauze inlassen wanneer het speelschema in gedrang komt. De bezoekende ploeg kiest zijn speelhelft en neemt de eerste aftrap.
Vervangingen
Spelers vervangen is enkel toegelaten wanneer de bal de achterlijn heeft overschreden: bij een doeltrap, doelpunt of strafcorner. De scheidsrechter moet steeds voorafgaand op de hoogte gebracht worden. In de praktijk volstaat het meestal om luid en duidelijk ‘wissel!’ te roepen. Als de scheidsrechter geen duidelijk teken heeft gegeven dat hij de vraag om vervanging begrepen en goedgekeurd heeft, kan hij bij het eerste balcontact van de vervangende speler het spel stilleggen en laten hernemen met een onrechtstreekse vrijschop voor de andere partij.
Ook bij een vierde hoekschop en dus strafcorner mag vervangen worden. De bal is immers bij de voorgaande fase effectief over de doellijn gegaan.
Doelschop
Een doelschop wordt genomen van achter de doellijn. De tegenstanders moeten buiten het strafschopgebied blijven tot de bal de strafschopzone verlaten heeft OF binnen de strafschopzone is aangeraakt door een medespeler van de doeltrapnemer. In dit laatste geval is het dus niet nodig dat de bal de strafschopzone heeft verlaten.
Wanneer bij een doelschop de bal twee keer na mekaar wordt geraakt door de doelschopnemer, dan wordt – indien het tweemaal raken zich voordeed buiten de strafschopzone – dit bestraft met een onrechtstreekse vrijschop voor de tegenpartij. Indien gebeurt binnen de strafschopzone wordt de doelschop eenvoudig hernomen. Wanneer bij een doelschop de bal de eigen doellijn weer overschrijdt, nadat hij door een medespeler werd aangeraakt en zonder dat de bal de strafschopzone verlaten heeft, wordt een hoekschop toegekend.
Toelichting: wanneer de speler die in de strafschopzone de bal van de doelschopnemer moet overnemen, daarmee opzettelijk lang wacht, maakt hij zich schuldig aan spelbederf en kan hij door de scheidsrechter bestraft worden. In dat geval krijgt de tegenpartij een onrechtstreekse vrijschop op de rand van het strafschopgebied. Het ligt uitsluitend in de bevoegdheid van de scheidsrechter te oordelen of dit aarzelen al dan niet wordt uitgevoerd om opzettelijk tijd te winnen.
Vrijschopbepalingen
Het doel met één of beide handen duidelijk vasthouden om zich beter te kunnen positioneren (leunen op het doel) wordt als een doelbewuste handeling beschouwd om hieruit een ‘onrechtmatig’ voordeel te verwerven. Het bewust leunen op het doelkader om hieruit een voordeel te verkrijgen kan bestraft worden met een strafschop en/of gele kaart. Het ligt uitsluitend in de bevoegdheid van de scheidsrechter om dit te beoordelen
De strafschop
Bij een strafschop moeten alle spelers zich opstellen achter de strafschopnemer en op minstens drie meter van hem. Verder op enige manier tussenbeide komen is verboden (roepen, lawaai veroorzaken, …). De bal moet van op de middenstip van het terrein in voorwaartse richting naar het lege doel worden getrapt. Bij een strafschop wordt een doelpunt toegekend wanneer de bal rechtstreeks, hetzij via de doelpaal of dwarslat de doellijn volledig overschrijdt.
Indien de bal:
wordt het spel hernomen met een doelschop.
Als de bal gewoon de zijlijn overschrijdt, wordt het spel hernomen met een intrap op de plaats waar de bal het veld verliet.
Zo nodig kan de speelperiode worden verlengd om een strafschop te nemen. Zodra de uitwerking van de strafschop gekend is, wordt de speelperiode als afgelopen beschouwd.
Strafcorner
Hoekschoppen worden niet onmiddellijk gegeven. Ze worden voor elke ploeg door de scheidsrechter opgetekend, en deze telling wordt niet onderbroken door de rust. Bij de vierde hoekschop wordt de bal op het hoekschoppunt gelegd voor het nemen van een strafcorner door de ploeg voor wie de vierde hoekschop werd opgetekend.
Alle spelers, behalve de strafcornernemer moeten zich buiten het strafschopgebied terugtrekken en minstens drie meter afstand houden van de speler die de bal met het hoofd zal overnemen. Zij mogen deze speler op geen enkele wijze beïnvloeden. Als dat wel gebeurt, moet de strafcorner hernomen worden als er uit de genomen strafcorner geen geldig doelpunt volgde.
De speler die een strafcorner neemt, moet een voorzet geven naar een medespeler opgesteld buiten het strafschopgebied. Deze laatste moet proberen de bal (in de volley) met het hoofd in doel te koppen. De koppende speler mag zich vrij bewegen buiten het strafschopgebied, maar mag voor noch na het beëindigen van de actie de blauwe lijn die het strafschopgebied afbakent overschrijden.
Dit impliceert dat de koppende speler met geen enkel lichaamsdeel de grond in het strafschopgebied (achter de blauwe lijn) mag raken, zelfs niet nadat hij gekopt heeft. Deze bepaling houdt pas op na de uitwerking van de genomen strafcorner. Een doelpunt wordt toegekend wanneer de strafcorner regelmatig genomen werd en wanneer de bal de doellijn binnen het doelvlak overschrijdt. De actie is ten einde wanneer hetzij de bal in doel gaat of duidelijk wordt dat de bal de doellijn binnen het doelvlak niet meer zal overschrijden. Een spelperiode kan worden verlengd om een strafcorner te laten nemen.
ZVGroenendaal - Feitelijke Vereniging © 2023 Alle rechten voorbehouden.